Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wie is onder ulieden overgebleven, die dit huis [5]in zijn eerste heerlijkheid gezien heeft, en hoedanig ziet gij hetzelve nu? Is dit niet [6]als niets in uw ogen? 5. Te weten, in die heerlijkheid, waar het in was eer het van de Chaldeen is verwoest geworden. 6. Namelijk vergeleken bij dien tempel, welken Salomo gebouwd heeft; zie Ezra 3:12. David had gaandeweg een groten schat van goud, zilver, koper en andere bouwstoffen tot den bouw van den tempel vergaderd, en Salomo deed daar nog een groten schat bij, als hij dien tempel bouwde; maar de Joden, die eerst uit de Babylonische gevangenschap kwamen, waren arm en hadden geen grote macht om dezen nieuwen tempel kostelijk op te bouwen. Anders: is [dit] niet bij dat als niets, enz.